Nieuwsgierig kijk ik verder naar innovatie materialen en kom bij een andere genomineerde van de materiaal prijs 2011.
Textiel gemaakt van boombastvan Lenneke Langenhuijsen
Een onderzoek naar de kwaliteit van hout als flexibel materiaal. Lenneke heeft onderzoek gedaan in de South Pacific, waar boombast tot doeken wordt geklopt. In Nederland werd het onderzoek voortgezet, waarbij bleek dat als het textiel geborduurd werd, het wasbaar is op 60 graden. Vervolgens kan het textiel geverfd, gelaserd, gestikt en geprint worden. Ook kan van het houten textiel een vorm gemaakt worden. Lennke gaat onderzoek doen naar de mogelijkheden van bast van Europese bomen.
Op haar site kun je een korte documentaire zien over hoe bast geslagen wordt tot een flexibel textiel. Heel leuk om dit allemaal te lezen op een manier dat een stuk cultureel erfgoed gedocumenteerd is en teven als inspiratie dient voor nieuwe textiel.
Boombast en raffia in Afrika
Dat doet me denken aan Afrika. In Congo wordt al heel lang boombast tot textiel geslagen. Naast boombast wordt ook de raffia gebruikt en verweven tot prachtige Kaasai velours van het Bakuba volk in Kongo.
De raffiadoeken zijn gemiddeld 45-55cm en hebben een natuurlijke lichtbruine tint. De bewerking bestaat uit een combinatie van borduren; de platte steelsteek en het poolborduursel. Hierbij worden een aantal vezels samen gedraaid en door een naald gestoken waarmee de borduurster een inslagdraad opneemt, de vezels er door haalt en op gelijke lengte afsnijdt. Zo krijgt men een regelmatig, borstelig geheel. De vezels worden in diverse tinten gekleurd.
Kenmerkend zijn de geometrische motieven. De composities zijn opgebouwd uit honderden symbolische tekens. Met name bij de Kaasai velours ziet men een grondige kennis van het optisch fenomeen: vlechtbanden, wervels, haken, spiralen, concentrische cirkels en ruiten vormen motieven die van mythologische betekenis zijn of verwijzen naar dagelijkse gebeurtenissen.
Een velours van goede kwaliteit vergt soms meer dan een jaar tijd en werd in grote getale verzameld. Het diende als betaalmiddel, statussymbool, bruidsschat en grafgift.
Bij de aanstelling van de koning werd door alle clans van het rijk een vrouw aangeboden, zo was hij verwant aan het hele rijk. Tot zijn harem behoorden ook de vrouwen die hij erfde van zijn voorgangers en de lievelingsvrouwen die hij al had voor de troonsbestijging. Het aantal kon oplopen tot wel 600 vrouwen. Deze vrouwen waren verdeeld in werkers en minnaressen. De werkers trouwden onderling om de werkverdeling te handhaven; de ene partner verrichtte het mannenwerk en de andere het vrouwenwerk waardoor ze voldeden aan de eis dat de Shoowa stoffen geweven werden door mannen en het borduren door vrouwen.
Afrikaans boombast textiel van de Mbuti pygmeeën
Terug naar de boombast. De kleding van de Mbuti pygmeeën bestaat uit lapjes van boombast: 'Tapa's. De vrouw wijst de boom aan waarvan de man vervolgens een reepje schors verwijdert en deze klopt tot het geheel soepel en dun is. Het beschilderen, de taak van de vrouw, bestaat uit geometrische motieven die ontleend zijn aan de natuur. Grondstof voor de verf is houtskool en vruchtensap. De Tapa wordt gedragen tijdens dansfeesten. Een koordje wordt om het middel gebonden waaromheen het doekje geslagen wordt.
Interesse in een doek, ze zijn te koop via afrikatextiel.com
No comments:
Post a Comment